HF-banden
De HF-banden of de kortegolfbandenDe decameterbanden worden ook wel eens de HF-banden (Hoog Frequent banden) genoemd. Dat zijn de 160, 80, 40, 30, 20, 17, 15, 12 en 10-meter banden. Op die banden is het mogelijk verbindingen tot stand te brengen over zeer grote afstanden. Zeg maar als het ware de wereld rond. Alle communicatiemodes worden er gebruikt. Telefonie (enkelzijband of SSB) en telegrafie (CW of morsecode) worden het meest gebruikt. Op de decameterbanden zijn specifieke frequentie segmenten voorbehouden voor de verschillende modes. Het betreft hier internationale afspraken die in België door het BIPT echter niet meteen worden verplicht. In andere landen is die zgn. bandplanning wel (zoniet gedeeltelijk) door de overheid opgelegd.
Propagatie op de decameterbandenRadiogolven op de decameterbanden worden, in tegenstelling met radiogolven op VHF en UHF (althans in regel) afgebogen in de ionosfeer. De ionosfeer is de ruimte die zich bevindt op een hoogte van een tiental tot een honderdtal kilometers boven het aardoppervlak. Op de korte golven (decameterbanden) spreekt men van ionosferische propagatie. Afhankelijk van de densiteit van ionisatie in de verschillende lagen van de ionosfeer worden sommige radiogolven op bepaalde frequenties er afgebogen, geabsorbeerd of gewoonweg doorgelaten. Dit alles maakt het mogelijk dat wij, afhankelijk van de activiteit van de zon (de 11-jarige zonnevlekkencyclus, de jaarlijkse aarde-zonnecyclus alsook onze dagcyclus), over zeer grote afstanden kunnen communiceren op de decameterbanden. De totaliteit is een vrij complex en een steeds veranderend gegeven. We kunnen echter schematisch de volgende typische voortplantingscondities vooropstellen.
Het station voor de HF-bandenWaarschijnlijk zul jij je afvragen wat je zo allemaal nodig hebt om op de decameterbanden te beginnen. Over het algemeen zal de nieuwbakken radioamateur zich een tweedehands of zelfs een nieuwe zender/ontvanger (transceiver) voor de decameterbanden aanschaffen. In het UBA-maandblad CQ-QSO en op deze website worden tweedehandstoestellen aangeboden onder de rubriek Hambeurs. Daaruit kan de nieuwe radioamateur een keuze maken. Bij de aanschaf vraagt hij het best raad aan een ervaren radioamateur. Die ontmoet hij zeker in iedere UBA-sectie (zie onder UBA / UBA-secties).
Een nieuwe zender/ontvanger (transceiver) voor de decameterbanden kost ca. € 1250 tot € 4000. Tweedehandstoestellen kun je vanaf € 500 aantreffen. De eerste decameterantenne zal waarschijnlijk een dipool (draadantenne) of een kwart-golf verticale worden. De antenne kan ook de beginnende radioamateur zelf maken en op punt stellen, eventueel mits wat hulp van een ervaren collega. Dat kost dan meestal minder dan € 100 aan materiaal. Er is geen enkele reden om hiervoor veel geld uit te geven. Met een eenvoudige transceiver, een vermogen van 100 Watt en een dipool of een verticale antenne is het mogelijk om veel ervaring op te doen, mooie DX te werken en binnen de kortste keren het gegeerde DXCC-diploma (waarvoor je 100 landen moet bevestigd hebben) in de wacht te slepen. Op de decameterbanden is de ligging van het station minstens even belangrijk als de antenne zelf. Van een ligging midden in de stad mag je hetzelfde resultaat niet verwachten als van een ligging in open veld of -beter nog - onmiddellijk aan zee. Over de jaren heen en gebaseerd op eigen ervaring en kennis, zal de radioamateur de gelegenheid hebben zijn station continu op allerlei vlakken te verbeteren en uit te breiden. Het is vooral op het vlak van de antennes dat de meest spectaculaire verbeteringen zullen worden verwezenlijkt. Daarbij mag de know-how, de kennis en de vaardigheid van de operator niet worden vergeten. Die zijn de beste garantie om de hobby van radioamateur op een succesvolle manier op de HF-banden te beleven. |
|