Wie mag een opleiding voor de basisvergunning inrichten en de praktische proef afnemen?
(4 maart 2005, rs) De opleidingen voor de basisvergunning en het afnemen van de praktische proef mag enkel gebeuren door een door het BIPT erkende vereniging.
Bovendien moet aan volgende voorwaarden voldaan worden:
- men moet beschikken over een handboek dat goedgekeurd is door het BIPT (het "UBA handboek basisvergunning" heeft deze goedkeuring),
- de vereniging moet elk jaar opleidingen aanbieden in minstens 5 verschillende provincies (momenteel biedt de UBA opleidingen aan in 9 van de 10 Belgische provincies).
De UBA voldoet dus aan alle voorwaarden en mag bijgevolg opleidingen organiseren en praktische proeven afnemen.
De UBA vertrouwt het geven van de opleiding en het afnemen van de praktische proef toe aan de secties (lokale afdelingen), maar alle contacten met het BIPT verlopen via de UBA (nationaal) en de UBA moet er ook over waken dat de secties aan de nodige voorwaarden voldoen (lesgevers, examinatoren, aantal lesuren, inhoud van de opleiding...).
Wat betekent dit in de praktijk:
- de opleiding en praktische proef zijn uitsluitend in handen van een UBA sectie. Deze kan hiervoor samenwerken met een lokale VZW, maar deze VZW's kunnen niet optreden als inrichter,
- alle contacten met het BIPT, zoals het aankondigen van de opleiding, de aanvraag tot erkenning van examinatoren als het melden van de uitslag van de praktische proef, gebeurt uitsluitend via de UBA, aangezien deze ten opzichte van het BIPT formeel de inrichter is,
- bij de aankondiging van een opleiding en aanvraag tot erkenning van examinatoren dient de UBA ten opzichte van het BIPT te bevestigen dat de lesgevers en examinatoren over de nodige kennis en bekwaamheid beschikken. Het spreekt vanzelf dat de UBA deze bevestiging enkel voor haar eigen leden kan geven en dat bijgevolg alle lesgevers en examinatoren lid moeten zijn van de UBA.