De radioamateurs tijdens de oorlog 1940-1945
Rene Verstrepen, ex-ON4AA, voorzitter van de Réseau Belge van 1939 tot 1948 |
Voor 1939 al had R. Verstrepen (ex-ON4AA), voorzitter van de Réseau Belge, contact opgenomen met het ministerie van landsverdediging. Hij maakte de militaire overheden attent op de diensten die de radioamateurs in tijd van oorlog konden leveren omwille van hun ervaring met de radiotelegrafie.
In juni 1939 bood het ministerie de oproepbare radioamateurs de gelegenheid, in het transmissiekorps te worden opgenomen. Ze mochten er hun eigen apparatuur gebruiken, die doeltreffender was dan deze -haast onbestaand trouwens- van het leger.
Er waren 47 radioamateurs, leden van de Réseau Belge, mobiliseerbaar in het leger. Allen vroegen om opname in het transmissiekorps. Bovendien waren er nog 14 vrijwilligers van de Réseau Belge die toetraden zonder tot de legerdienst verplicht te zijn, evenals 24 andere vrijwilligers, waaronder leden van de VRB.
Er waren 47 radioamateurs, leden van de Réseau Belge, mobiliseerbaar in het leger. Allen vroegen om opname in het transmissiekorps. Bovendien waren er nog 14 vrijwilligers van de Réseau Belge die toetraden zonder tot de legerdienst verplicht te zijn, evenals 24 andere vrijwilligers, waaronder leden van de VRB.
Een aantal van die radioamateurs, die erin geslaagd waren niet als krijgsgevangene te worden gesnapt, doken gedurende de bezetting onder in het verzet en de geheime inlichtingendienst. Een relaas hiervan vinden we in het boek van Camille Ledent (ON4LU) getiteld "Avec la Radio de la Résistance". De auteur werd gerekruteerd door R. Verstrepen (ex-ON4AA) en zijn chef was Massange de Collombs (ex-ON4MH). Hij maakte deel uit van de groep "Arc en Ciel", die onder de leiding stond van Louis Richard (ex-ON4UF).
Theo Nyssen (ex-ON4GK) en René Toussaint (ex-ON4US) worden eveneens in het boek vermeld. Ook François Guiot (ON7FG) en Albert Aerts (ON4XU) waren actief als radiotelegrafisten voor het verzet. Camille Ledent moest zelf zijn zend- en ontvangsttoestellen vervaardigen, in dubbel exemplaar. Ze moesten in alle omstandigheden kunnen werken, op het elektriciteitsnet en op een autobatterij. Een zendbuis, haast onvindbaar, kostte 600 F, een fortuin.
Na de Bevrijding moesten de radiotelegrafisten alle activiteit stopzetten en hun uitrusting bij de Amerikaanse militaire overheid indienen.
Er is ons één enkele naam bekend van een radioamateur van de Réseau Belge, die door de opsporingsdienst van het Duitse leger werd betrapt terwijl hij vanuit zijn woning te Korbeek-Lo aan het uitzenden was: Albert Stainier (ex-ON4LS). Hij werd gefusilleerd.
Hij was de schoonbroer van de voorzitter-stichter van de Réseau Belge, Robert Deloor. (QSO 6/39, QSO 1/40, archief van Albert Aerts (ON4XU), herinneringen van ON4FQ).
Leden van de Vlaamsche Radio Bond en van de Réseau Belge waren eveneens actief tijdens de bezetting om familieberichten, afkomstig van Belgisch Congo, aan de bestemmelingen te bezorgen. Radio Belgisch Congo zond sinds het begin van de oorlog familieberichten uit in fonie op 14.97 m. Later werd een tweede zender op 16 m gelijktijdig bijgezet en uiteindelijk kwam de krachtpatser van de BNRO-Leopoldstad in de lucht. Ook Radio Vatikaan zond familieberichten uit, onder andere op 31,06 m.
Tijdens de oorlogsjaren waren weinig gezinnen uitgerust met een omroepontvanger op korte golf. Een aantal radioamateurs hadden een luisterdienst opgericht om de familieberichten op te vangen en vertrouwensmensen zorgden voor de bestelling aan de bestemmelingen.
Dit ging niet zonder gevaar want het beluisteren van stations uit de geallieerde landen was door de Duitse bezetter streng verboden. (CQ- juni 1945).
Bij de bevrijding was de weerstand van de Duitsers sterker in sommige sectoren rond Antwerpen en in het Noorden van ons land. Er was een sterk vermoeden, dat de Duitsers verscheidene zendstations achterlieten, bediend door vermomde Duitsers of collaborateurs. Door tussenkomst van het Belgisch Geheim Leger werd aan Louis Wery, ex-ON4WR en aan Henri Wauters (ex-ON4HW) een toelating verleend om deze verdoken stations op te sporen.
De werkzaamheden begonnen op 23 september en eindigden op 9 december 1944, een paar dagen voordat het luisterstation door een VI volledig werd vernield. Honderden telegrammen, afkomstig van Duitse telegrafiestations uit de buurt werden opgenomen en aan de legerdiensten overgemaakt. Die gegevens waren zeer waardevol voor de geallieerden, daar de streek van Antwerpen een voornaam militair objectief was. Met de techniek van de radiogoniometrie werd met zekerheid een vijandelijke zender op bevrijde bodem gelokaliseerd en onschadelijk gemaakt. Een andere operator kon worden aangehouden door de geallieerden, zoals blijkt uit hun dankbrieven. (CQ-juni 1945).
Dit zijn zeker niet de enige bijdragen van Belgische zendamateurs tijdens de tweede wereldoorlog. We denken hierbij ook aan de belangrijke rol die Johannes Barridez, (ex-ON4HX), erelid van de UBA, heeft gespeeld bij de activiteiten van de geallieerden rond de stad Gent.