UBAKoninklijke Unie van de Belgische Zendamateurs vzw

slideshow 1

Photo: Couloir

Ik ben nieuw op HF

Even voorstellen

operating Deze rubriek heeft als doel nieuwkomers op de HF-banden wegwijs te maken in de nieuwe wereld.

Operating practice: DON'T en DO'S

(29 september 2005 - fvn) We willen graag enkele tips meegeven over "good operating practice", ofte goede manieren op de banden. Trouwens, deze zijn niet alleen van toepassing op amateurs met een basisvergunning, maar ook voor alle radioamateurs!

Lees hier over enkele veel voorkomende fouten en hoe ze te vermijden.

Agent

Ervaringen van een ON3 op HF

on3vy(18 september 2005 - js) Het is nu twee weken geleden dat het startschot werd gegeven. Na meer dan een half jaar wachten tussen het afleggen van het examen en het uit de omslag halen van de Basisvergunning zijn onze ON3's te horen op de HF banden. Er zijn zelfs enkele stations die goed doorgewerkt hebben en het ON3 award al hebben aangevraagd (je kan de lijst bekijken in de HF rubriek onder 'awards'). Sommigen hebben zelfs al een aanzienlijk aantal landen gewerkt. Herbert ON3VY van de radioactieve sectie KTK is zo een OM. Op dit moment heeft hij al meer dan 60 landen in SSB op de teller en de 30 voorbij in RTTY. Met de zwakke condities op HF van de laatste weken en zonder grote contesten op de kalender, heeft ON3VY toch een aardige prestatie geleverd. En neen, aan "hoog vermogen" is het ook al niet te danken. Laten we de OM zelf eens aan te tand voelen...


Klik hier voor het volledig relaas

Hoe een logboek bijhouden?

logboek(28 augustus 2005 - on5zo) Hoewel er uiteraard niets mis is met het bijhouden van een logboek op papier, zou ik iedereen willen aanraden van bij de start een elektronisch logboek bij te houden. Wie als DXer actief is en veel QSO’s maakt, komt op een gegeven ogenblik aan het punt dat hij een overzicht wil maken. Welke landen heb ik op welke banden (DXCC award)? Van welke Amerikaanse staten (WAS) heb ik nog geen QSL? Een goed programma op maat van de radioamateur kan je dit vertellen na enkele muisklikken. Sommige programma’s laten je zelf QSL kaarten ontwerpen en etiketten afdrukken wanneer je in één keer een groot aantal QSL kaarten moet versturen. En wanneer je dit programma aan je transceiver koppelt, zijn vergissingen qua band, mode en tijdstip ook al bijna uitgesloten! Let wel op: een contestlogger dient niet om je DX contacten mee bij te houden.


Toen de radioamateurs massaal computers begonnen te gebruiken om hun logs bij te houden, zijn veel Old Timers enkele uren zoet geweest met hun papieren logs van jaren terug in te typen in hun nieuwe programma. Nu je als ON3 met een “schone lei” kan beginnen, is het misschien het overwegen waard om meteen alle QSO’s in een elektronisch log in te voeren? Dit zal je later het monnikenwerk besparen als je toch besluit de geïnformatiseerde weg op te gaan. Er zijn volgens mij drie wegen te bewandelen.


Eerst en vooral zou je je eigen programma kunnen schrijven als je de kennis hiervoor in huis hebt, of een rekenblad zoals Excel gebruiken. Deze optie zou ik niet aanraden. Een rekenblad opstellen dat alle mogelijkheden heeft van een goed logging-programma is quasi onbegonnen werk. Zelf software schrijven is als het ware het wiel terug uitvinden, aangezien er al zoveel te krijgen is. Waarom je tijd niet benutten met het maken van antennes en QSO’s?


Een tweede manier is een programma kopen. Er zijn enkele uitstekende programma’s te koop, denken we maar aan de twee grote namen DX4WIN en DXBase. De prijs is tussen de € 80 en € 100. De support is redelijk goed, het nadeel is dat er ook voor een upgrade dikwijls een bedrag moet worden betaald. Ook voor de Apple (Mac) gebruikers zijn er logprogramma’s te vinden.


De derde manier ten slotte is een gratis (freeware) programma. Vergis je niet: sommige programma’s zijn helemaal gratis te downloaden en moet zeker niet onder doen voor hun commerciële broertjes. Er zijn er teveel om op te noemen, en sommige zijn al beter dan andere. Vraag Google eens naar “free amateur logging software” en kijk eens rond.


Omdat er op de markt van de loggers heel wat spelers zijn, heerst er ook anarchie wat betreft het formaat van het log. Dit is belangrijk wanneer je logs van/naar andere programma’s wil importeren of exporteren. Let er op dat het programma dat je gaat gebruiken de mogelijkheid heeft om bestanden te importeren en exporteren in het zogenaamde ADIF formaat (Amateur Data Interchange Format). Zo kan je later zonder al te veel problemen nog veranderen van software en toch je log overzetten. Vergeet wel niet een regelmatige backup (reservekopie) van je log te maken. Wanneer je harde schijf er de brui aan geeft, ben je gans je log kwijt! Een simpele diskette, of de meer moderne USB Memory Stick is hiervoor goed geschikt. Breedbandgebruikers kunnen op hun aangewezen webspace een foldertje maken en regelmatig het log uploaden. De grote internetaanbieders hebben hun servers technisch zo goed beveiligd dat ze geen data kunnen verliezen. De reservekopie van je log is er in goede handen. Maar ik herhaal: maak op heel regelmatige tijdstippen een reservekopie van je log!


Vraag in je club eens aan de ervaren DXers welk programma zij gebruiken, en of ze tevreden zijn. Op de review sectie van www.eHam.net kan je lezen wat de gebruikers denken van een bepaald programma.


Veel plezier met de hobby!
Franki ON5ZO

Verticale antenne of horizontale dipool?

(22 augustus 2004 - gm, vert. js) WAARSCHUWING: alle gegevens in dit artikel gaan uit van gemiddelde waarden. De voortplantingsomstandigheden zijn erg veranderlijk in functie van het ogenblik van de dag, het seizoen, het jaar en de zonnecyclus. De voorbeelden gelden voor een doorsnee dag tijdens de namiddag. Het is best mogelijk dat u totaal andere resultaten bekomt. Daarvan bestaan talrijke – soms verrassende – voorbeelden. Een anekdote ter illustratie: wij maken wekelijks QSO op 3700 kHz rond 16 h met OMs in Brussel. Afstand: 60 km. Op een bepaalde dag was er geen enkele communicatie mogelijk; geen spoor van de tegenstations! (Uiteindelijk werd QSO gedraaid... op 2 m!). En dit terwijl enkele maanden daarvoor een QSO met een station in noordelijk Polen werd gemaakt met S9+10 rapport op hetzelfde tijdstip en dezelfde frequentie... Het ligt dan ook niet in de bedoeling om absolute waarden aan de hier besproken zaken toe te kennen. Zij zijn voor de volle 100% verbonden met natuurlijke verschijnselen. We willen enkel referentiepunten en grootteorden aanhalen voor de beginnende OM op HF.


De cruciale vraag in de titel zal menig OM voor zichzelf hebben gesteld. Zij ligt des te moeilijker voor de nieuwkomers op HF! Opgelet: we willen de antennetheorie niet herschrijven. Dat zou een lijvig boek opleveren, zoals het Antenna Book van de ARRL. Onze enige ambitie is om wat klaarheid te scheppen, een basis van kennis, iets om naar terug te grijpen wanneer men voor de keuze van een antennetype staat. Of nog: u te laten inzien waarom een antenne niet de verhoopte resultaten geeft...


Het uitgangspunt

Er bestaan twee basis antennetypes: de horizontale dipool – evenwijdig met de grond – en de kwartgolf of halvegolf verticaal, loodrecht op de grond. De kwartgolf verticaal op de grond is in feite een dipool waarvan de tweede helft door de grond zelf word gevormd. Vandaar de behoefte aan een massavlak om de aardweerstand zo klein mogelijk te maken.


De halvegolf verticaal – met de vermelding ‘geen radialen nodig’ sedert enkele jaren een gouden kip voor fabrikanten – heeft radialen nodig om zijn volle rendement te halen. Recente proeven hebben dit aangetoond. Terzijde: ON4RU wist dit al lang; van bij de montage van de verticaal vooraan ons clublokaal voorzag hij de antenne van radialen.


Van deze twee basistypes bestaan er talrijke varianten. Men kan zelfs stellen dat nagenoeg alle antennes ervan zijn afgeleid: enkel de magnetische loop ontsnapt eraan. Sommige antennes stralen beter dan andere of bundelen het nuttig signaal beter in de gewenste richting.


Het ogenblik is aangebroken om een hardnekkige fabel uit de wereld te helpen:


GEEN ENKELE ANTENNE GEEFT WINST


Over de winst van antennes

zaklampAntennes geven uit zichzelf geen winst omdat er dan een uitwendige energiebron nodig zou zijn waarbij de energie naar HF op de gewenste frequentie wordt omgezet. Dat zou een actieve antenne zijn. Waarom heeft men het dan over antennewinst?


Een ‘winstantenne’ verplaatst als het ware de uitgestraalde energie van veel richtingen naar een voorkeurrichting. Zij bundelt de energie in één richting ten koste van andere richtingen. Net zoals bij een zaklamp. Met het lampje alleen wordt de omringende ruimte zwak verlicht. Voeg er de reflector aan toe en de hele situatie wijzigt! Dit hoeft geen verdere uitleg, maar wat belangrijk is: het is niet omdat het lampje voor de reflector wordt geplaatst dat de zaklamp meer stroom gaat verbruiken, nietwaar? De ‘lichtwinst’ situeert zich in het gebied voor de reflector. Hetzelfde geldt voor een antenne: er is winst aan elektromagnetische veldsterkte in een bepaalde richting, maar evenzeer en evenveel verlies in alle andere richtingen samen. Globaal gezien blijft de geleverde energie gelijk. Hetgeen te bewijzen was.

Alle antennes vertonen voorkeur-stralingsrichtingen. Maar de mate ervan varieert sterk van antenne tot antenne. Om die reden werd de absolute antenne ‘uitgevonden’: een antenne die in alle richtingen evenveel energie uitstraalt. Dergelijke antenne kan enkel in onze gedachten bestaan, want de wiskundige vergelijking ervan is onmogelijk in de werkelijkheid uit te voeren. Het is de fameuze ‘isotropische’ antenne, zonder varianten, uniek; er bestaan geen verticale, dipool-, beam- of colineaire isotropische antennes. De isotropische antenne is een abstract ideaalbeeld van een antenne, nuttig als absolute referentie. Vandaar ook de beruchte ‘dBi’…


Stralingshoeken



stralingshoekenLegende
T = zender (Transmitter).
R1, 2 et 3: ontvangers (Receiver)
A, B, C, D et E: golftrajecten

De voortplanting van de golven via afbuiging in de lagen van de stratosfeer.
A: één enkele refractie op korte afstand
B: een refractie op lange afstand
C: twee refracties om een langere afstand te overbruggen
D: de invalshoek is te groot, de golf doorkruist de lagen
E: grondgolf









De dipool

Een bij de grond gemonteerde dipool (op minder dan l/2) zal min of meer naar het zenit stralen: zie de trajecten A en D (overdag) en C (‘s nachts). In horizontale richting wordt er niet gestraald. Traject E komt niet voor. In de buurt van l/2 en hoger boven grondniveau wordt het stralingsdiagram platter en nadert de stralingsrichting de horizon, tussen 15 en 45°. Zie de trajecten A en C (overdag) en enkel C tijdens de nacht, eventueel B op bepaalde banden. Het traject C is veel krachtiger en efficiënter tijdens de nacht dan overdag.


De verticaal

Een op de grond of boven enkele l/4 radialen gemonteerde verticaal straalt steeds net boven de horizon, zie de trajecten B en E. Dit geldt ook voor de GP (ground plane antenne), de halvegolf, de 5/8, de Slim-Jim, J, enz. Opmerking: de twee laatstgenoemde antennes zijn varianten van de halvegolf verticaal. De verticaal bevordert ook de voortplanting via de ‘grondgolf’ (traject E), met het tegenstation als schietroos. Dit stralingspatroon is goed bekend onder CBers en wordt door alle kortegolf en langegolf omroepstations benut.


Waarom kiezen?

Door de hogere stralingshoek kunnen via een dipool bepaalde lagen (E-laag) in de stratosfeer worden bereikt die de golven terugbuigen naar de aarde over een korte afstand (traject A). Wat heet kort? Enkele tientallen tot honderden kilometer, afhankelijk van het moment van de dag en de periode binnen het jaar, en van de zonnecyclus (ik heb u gewaarschuwd). De ontvangst op zondagochtend van ON4UB op 3625 kHz verloopt via dit traject.


Door naar de horizon te mikken (trajecten B en E), bereikt de vertical andere en hogergelegen lagen van de stratosfeer (de F-lagen) die de terugbuiging over veel grotere afstand mogelijk maken: meerdere duizenden kilometer van bij de eerste sprong. En de sprongen kunnen zich opvolgen. Dit is trouwens de enige manier om gebieden zoals Australië of Japan van bij ons uit te bereiken!


Wanneer je overdag Belgische stations wilt werken op 80m, een Frans station op 40m en een Spaans station op 20m, dan is de dipoolantenne uw ding. De antenne hoeft zich niet 20 m hoog te bevinden: 6 m hoogte zal al goede resultaten geven. ‘s Nachts zullen deze bereiken zich meerdere malen vermenigvuldigen.


Maar wanneer je overdag op 80m een station in het zuiden van Frankrijk wil werken, op 40 een Spaanse OM en op 20 m een station uit Marokko, dan kies je zeker voor de vertical. Of voor een beam. s‘Nachts werk je de wereld rond.


DX laat zich pas met een vertical werken, vooral indien de antenne verhoogd is opgesteld zodat het golffront boven hindernissen uit straalt (via radialen maakt men van de antenne een GP): wegens de lage stralingshoek komt de energie snel in contact met bomen, heuvels, gebouwen en voorwerpen allerhande, met signaalverlies voor gevolg.


Met een beam kan men vanzelfsprekend ook (zelfs beter) DX werken, maar om een andere reden: door zijn concept en hoogte straalt de beam zoals een vertical, maar bundelt de energie veel meer in een bepaalde richting, in de vorm van een smalle lichtbundel, zoals een lichtspot of de koplamp van een auto.


Ontvangstmetingen tijdens een reeks proeven op 40m
In QST van april 1977 is een studie van de ‘inverted L’ antenne gepubliceerd. Daarbij werd een interessante tabel gevoegd, waarvan hieronder de vertaalde versie:


Antenne Lokaal (<1500 km) Ver (>3000 km)
Horzontale dipool op hoogte lambda/4 Referentieniveau Referentieniveau
1/4-golf vertical met 12 x 1/4-golf radialen -8 dB +2 dB
1/4-golf vertical zonder radialen -10 dB -4 dB
1/2 golf vertical -15 dB + 9 dB
omgekeerde V, top op 0,2-golf hoogte -3 dB +3 dB
Omgekeerde L -2 dB +6 dB

Ter herinnering: 6dB = 1 S-punt, 9dB = 1,5 S-punt, 12dB = 2 S-punten S, enz.


  • De omgekeerde V is een dipool opgehangen aan één enkele mast in het midden geplaatst. Beide antennehelften dalen naar de grond toe. Het stralingspatroon van de inverted V is een combinatie van de patronen van de twee basisantennetypes.
  • De omgekeerde L is een antenne in een rechte hoek, half verticaal, half horizontaal. De draad stijgt eerst verticaal langs een geïsoleerde steun en vertrekt vervolgens horizontaal naar een andere mast. Deze antenne wordt bij voorkeur aan het einde gevoed als een ’lange draad’ voeding via coax of ‘kippenladder’ in het midden zoals bij een dipool wordt gehinderd door de evenwijdige verticale antennedraad. Het stralingspatroon is eveneens een combinatie tussen dipool en vertical. Men kan de antenne beschouwen als een omkeerde V die 45° is gedraaid; het stralingsdiagram is nochtans enigszins anders.

Opmerkingen bij de tabel
De ¼ golf met 12 radialen vertoont een hoger rendement voor lange afstanden omdat het stralingsveld doorheen de lager gelegen lagen (E-laag) de F-lagen bereikt om zo over verdere afstanden teruggebogen te worden.

De ¼ golf vertical zonder radialen straalt minder goed dan de dipool omdat de grond minder goed geleidend is dan met radialen. Een gedeelte van de energie wordt omgezet in warmte door de grond welke immers de andere antennehelft vormt.


De ½ golf vertical geeft betere resultaten wegens de gunstige opstralingshoek (laag B-traject) en de dubbele hoogte.


De omgekeerde V en L presteren beter op lange afstand en minder op korte afstand dan een dipool omwille van het verticaal gedeelte. En zij presteren dan weer beter op korte afstand en minder op lange afstand dan een vertical omwille van het horizontaal gedeelte. Merk op dat het hier handelt om halvegolf antennes.


Nuttig om weten

De omkeerde L hoeft niet noodzakelijk in een rechte hoek gespannen te worden. Deze antenne is interessant voor portabel werk omdat zij vanaf een tuner op de grond vertrekt naar bv. een boomtop of ander steunpunt en vervolgens naar een andere boom kan worden geleid. De mast kan bv. ook een hengel zijn, maar dan van glasvezel. Koolstofvezel is geleidend, veroorzaakt verliezen en verstoort het stralingsdiagram.


De omgekeerde V, met zijn ene ophangpunt als voordeel, komt voor portabele activiteiten en beperkte ruimten in aanmerking. De tophoek moet minstens 90° bedragen. Ideaal is 110°. Levy en center-fed antennes kunnen in omgekeerde V worden gehangen waardoor multibandactiviteit met een goed rendement mogelijk is. Voeg daaraan de lage kostprijs toe, geen problemen met rekenwerk en afstemming, en een voedingslijn goedkoper en lichter dan coaxkabel. Niets dan voordelen. Bijgevolg loont een eenvoudige hengel – in glasvezeluitvoering – als mast zeker de moeite.


De G5RV antenne is een voor de 20 m band geoptimaliseerde middengevoede antenne. De versie met een 450 ohm voedingslijn (bruin lint met ruitvormige perforaties) plus coax is een compromis met het oog op de afstemming op bepaalde HF banden. Een G5RV gevoed met één enkele feeder verdient de voorkeur, maar vereist een antennetuner. De tuner in Japanse transceivers is totaal ontoereikend (zie de eerdere gepubliceerde artikels in ON0Nrevue).


Met een vertical (zelfs een halvegolf multiband uit de handel) is het in de pratktijk uitgesloten om op zondagochtend ON4UB op 80 m (3625 kHz) te werken (vanuit Namen, 60 km afstand). Met een eenvoudige min of meer horizontaal gespannen draadantenne naar een boom zal wel QSO worden gemaakt (mits een neerwaarts draadeinde!). Daarentegen lacht de 80 en 40 m DX u ‘s nacht toe met een vertical.


Belangrijk om onthouden

Alle antennes stralen, slechte antennes incluis. DX werken met een antenne Y betekent hoegenaamd niet dat het om een goede antenne gaat. Een S8 rapport met een ‘gadget’ antenne betekent wellicht een S9+20 rapport met een dipool. Bij wijze van voorbeeld: werelwijde DX ontvangst is mogelijk met draagbare ontvangers zoals deze van Sony of Grundig (getest in NMRevue van januari 2004) en een 80 cm lange telescopische antenne. Maar probeer eens 30 km ‘DX’ als zendstation te overbruggen met een dergelijke antenne! Niettemin bestaat hiervan een commerciële versie waarmee echte DX wordt gerapporteerd. Zij heeft een ‘winst’ van -30dB (zonder radialen maar op gelijke hoogte)... Op een Amerikaanse website werden vergelijkende meetresultaten gepubliceerd om ‘handicaps’ vast te leggen voor een portabele QRP wedstrijd.


Guy ON5FM


Bibliografie
ARRL Antenna Book: de antennebijbel voor de doorsnee radioamateur
Low Band DXing door ON4UN: meer theoretische en wetenschappelijke invalshoek; toegespitst op de lage banden: 40, 80 et 160 m. HET referentiewerk voor professionals.
ARRL Handbook: voor elkeen
Enkele Franse boeken: met de nodige behoedzaamheid doorgenomen; soms onvolledig of niet up-to-date.

Prefixen

(17 augustus 2004 - js) Het snel thuiswijzen van roepnamen is voor de nieuwkomer en de terugkomer op HF dikwijls een probleem. Enkele hulpmiddeltjes komen ongetwijfeld van pas.


Wie QSO's gaat loggen via de PC, krijgt er meestal een goede prefix zoekmachine bijgeleverd. Bijvoorbeeld in WinLog32 van G0CUZ:


winlog32



Het programma Q.BuS van ON7YD is bedoeld als leidraad om QSL kaarten juist te sorteren, maar tegelijk geeft het programma - na het intikken van de eerste tekens van de roepnaam - de DXCC/WAE informatie. DXCC 'entiteiten' zijn door de ARRL (de amateurvereniging in de Verenigde Staten) erkende landen of regio's voor het behalen van zogenaamde 'DXCC awards'. WAE staat voor 'Worked all Europe'. In sommige gevallen wijken WAE en DXCC van elkaar af. Bijvoorbeeld: volgens DXCC hoort Sicilië bij Italië, volgens WAE is het een afzonderlijke entiteit. Q.BuS geeft in dit geval de nauwkeurigste geografische informatie.


QBus


Q.BuS kan je downloaden via de button onderaan elke UBA webpagina. Een andere bron van informatie is de lijst van prefixen in XLS formaat, eveneens beschikbaar via 'Download'. Na het uitpakken van countrydxcc.zip bekomt men een rekenblad country.xls. Vereiste: beschikken over Microsoft Excel.


Via het internet kunnen een aantal prefix zoekmachines worden geraadpleegd, doorgaans initiatieven van individuele radioamateurs, zoals de Prefix Finder van K4UTE.


prefix finder k4ute
















Het radioalfabet

(7 april 2004 - js)



A ALPHA N NOVEMBER
B BRAVO O OSCAR
C CHARLIE P PAPA
D DELTA Q QUEBEC
E ECHO R ROMEO
F FOXTROT S SIERRA
G GOLF T TANGO
H HOTEL U UNIFORM
I INDIA V VICTOR
J JULIET W WHISKY
K KILO X X-RAY
L LIMA Y YANKEE
M MIKE Z ZULU

Beluisteren

De Q-codes

letter Q(23 maart 2004 - js) De Q-codes zijn door de ITU vastgelegde drieletter afkortingen voor vragen of antwoorden in het internationaal telegrafieverkeer. Slechts een klein deel ervan wordt toegepast in het radioamateurverkeer. Je vindt ze terug in de tabel hieronder. Sommige codes hebben in onze hobby een lichtjes andere betekenis gekregen dan de officiële. Heel uitzonderlijk ontstond er zelfs een variante, zoals QSLL of QRPP, het bewijs dat de Q-code, net zoals een taal, 'leeft'. Hoewel Q-codes hoofdzakelijk zijn bedoeld voor gebruik in telegrafie zal men ze evengoed in andere modes zoals SSB aantreffen. Zelfs tijdens de clubvergaderingen wordt er Q-code gesproken, alhoewel soms met een geheel andere inhoud. "Ik had QRL en moest daarna met de QRP naar mijn QRO" betekent dan: "ik was aan het werk en moest daarna met de kinderen naar mijn ouders".


Alles over Q-codes



komt dikwijls / af en toe /zelden voor (volgens de auteur)
QRA? Wat is de naam van uw station? QRA De naam van mijn station is [roepteken].
QRB? Wat is de afstand tussen onze stations? QRB De afstand tussen onze stations is [afstand].
QRG? Wat is mijn frequentie? QRG Uw frequentie is [frequentie].
Op frequentie...
QRH? Varieert mijn frequentie? QRH Uw frequentie varieert.
QRI? Wat is de toon van mijn signalen? QRI De toon van uw signalen is:
1=goed
2=onzuiver
3=slecht
QRK? Wat is de neembaarheid van mijn signalen? QRK De neembaarheid van uw signalen is:
1=onneembaar
2=nu en dan neembaar
3=neembaar maar moeilijk
4=neembaar
5=uitstekend neembaar
QRL? Bent u bezig?
Is de frequentie in gebruik? In morsecode: het vraagteken .._ _..
QRL Ik ben bezig / in verbinding.
De frequentie is in gebruik.
QRM? Hebt u last van storing? QRM Ik heb last van storing.
(bv. door nabijgelegen stations. Onthou: M = mens).
QRN? Hebt u last van atmosferische storing? QRN Ik heb last van atmosferische storing.
(bv. door onweer. Onthou: N = natuur).
QRO? Zal ik mijn zendvermogen vergroten? QRO Vergroot uw zendvermogen.
QRP? Zal ik mijn zendvermogen verminderen? QRP Verminder uw zendvermogen.
CQ QRP: ik roep in het bijzonder naar stations met laag zendvermogen (max. 5W output in CW, 10 W PEP in SSB). QRPP: max. 1 W.
QRQ? Zal ik sneller seinen? QRQ Sein sneller.
QRS? Zal ik langzamer seinen? QRS Sein langzamer.
QRT? Zal ik stoppen met zenden? QRT Stop met zenden.
Ik stop nu met zenden.
QRU? Hebt u nog informatie voor mij? QRU Ik heb geen informatie meer voor u.
QRV? Bent u gereed om te zenden/ontvangen? QRV Ik ben gereed om te zenden/ontvangen.
QRW? Zal ik [station] meedelen dat u hem op [frequentie] roept? QRW Deel [station] mee dat ik hem op [frequentie] roep.
QRX? Wanneer roept u mij weer?
Zal ik wachten tot u mij opnieuw aanroept?
QRX Ik zal u weer roepen om [tijd] op [frequentie].
Even geduld (morsecode: ._...).
Ik wacht tot u mij aanroept.
QRY? Wanneer ben ik aan de beurt? QRY Uw beurt is nummer...
QRZ? Door wie word ik aangeroepen? QRZ U wordt aangeroepen door [roepnaam].
QSA? Wat is de sterkte van mijn signaal? QSA De sterkte van uw signaal is [1-5].
QSB? Ondergaan mijn signalen fading? QSB Uw signalen ondergaan fading.
QSD? Zijn mijn signalen verminkt? QSD Uw signalen zijn verminkt.
QSK? Kan ik uw uitzending onderbreken (break-in werken)? QSK U kan mij tijdens mijn uitzending onderbreken (break-in werken).
QSL? Wilt u de ontvangst van mijn uitzendingen bevestigen? QSL Ik bevestig de ontvangst van uw uitzending.
Ik bevestig de verbinding met een QSL kaart (via bureau, direct,...).
QSLL: ik beantwoord uw QSL-kaart.
QSO? Kan u rechtstreeks werken met (roepnaam)? QSO Ik kan rechtstreeks werken met [roepnaam].
In algemene zin: een radioverbinding, zoals in "tnx QSO" = dank voor de verbinding.
QSP? Wil u mijn bericht doorsturen? QSP Ik stuur uw bericht door.
QSU? Zal ik zenden op [frequentie]? QSU Zend op [frequentie].
QSV? Zal een reeks V seinen? QSV Sein een reeks V.
QSW? Wilt u op [frequentie] zenden? QSW Ik ga op [frequentie] zenden.
QSX? Wil u naar [roepnaam] luisteren op [frequentie].
Op welke frequentie(s) luistert u?
QSX Ik luister naar [roepnaam] op [frequentie].
Ik luister op [frequentie].
Belangrijk bij DX, bv: QSX 5up = ik luister 5 kHz hoger.
QSY? Zal ik (zullen we) op [frequentie] gaan zenden? QSY Ga op [frequentie] zenden.
"pse qsy" = verlaat a.u.b. deze frequentie (want zij is in gebruik).
QTC? Hoeveel berichten hebt u voor mij? QTC Ik heb... berichten voor u.
QTE? Wat is de ware peiling in graden t.o.v. uw station? QTE Uw ware peiling t.o.v. mijn station is [graden].
QTH? Wat is uw positie (plaats, locator)? QTH Mijn positie (woonplaat, locator) is [positie].
"My QTH is...".
QTR? Wat is de juiste tijd in UTC? QTR De juiste tijd in UTC is [tijd].

HFPROP

hfprop scherm

(26 februari 2004 - js)
Wie - zonder enige voorkennis - begint met luisteren en werken op de HF-banden komt voor verrassingen te staan. Bepaalde stations zijn slechts gedurende een beperkte tijd waarneembaar. Sterker: tijdens een QSO kan de signaalsterkte van het tegenstation geleidelijk of plots afnemen, of verdwijnt het signaal helemaal. Na enkele weken luisteren en vergelijken blijkt dat de waarneembare stations grosso modo kunnen worden gegroepeerd volgens hun geografische ligging, bijvoorbeeld op 20 m: Japan in de ochtend, daarna Australië, gevolgd door de oostkust van de VS, Zuid-Amerika tijdens de avonduren. De "propagatierichting" volgt duidelijk welbepaalde patronen. Deze patronen kan men leren kennen via louter ervaring: luisteren op de banden. Of door grondige studie van de propagatiemechanismen. Maar om de vraag "wanneer kan ik wie werken of horen?" te beantwoorden kunnen we ook beroep doen op de ervaring en de kennis van medeamateurs. Julian Moss G4ILO is zo iemand: beroepshalve informaticus, in zijn vrije tijd zelfbouwer en QRP-er, ontwerper van diverse radioamateur programma's, waaronder HFPROP. HFPROP geeft de optimale tijd en frequentie aan om een station op een bepaalde plaats te kunnen horen/werken. Niet met 100% zekerheid, maar als richtlijn. Voor de beginnende HF-er is dit al zeer waardevol.


Lees hier alle details

Back to the future: morsecode leren


samuel morse(15 maart 2004 - js) Waarom zich beperken tot telefonie en/of digitale communicatie, wanneer CW zoveel te bieden heeft: DX, ES, Aurora, MS, QRP, EME, VLF, 160m enz? Morsecode aanleren hoeft geen schrikbeeld te zijn. Er bestaan stevig onderbouwde methodes om snel en goed de morsecode te leren beheersen.


Wij zijn van plan om u te helpen om telegrafie te leren, opdat je zou kunnen genieten van de kennis en van het gebruik van deze uitzonderlijke mode!




Waarom CW leren?

Hoe CW leren?

UBA KOCH CW trainer

junker key(11 februari 2004 - js) De CW lessen zijn ingeblikt op de UBA site. Voor het leren via het internet wordt een breedbandverbinding (telenet / adsl) aanbevolen. In een later stadium worden uitzendingen via ON4UB en een CD-R gepland.


Hou ons a.u.b. op de hoogte van uw vorderingen en eventuele problemen. Uw feedback is belangrijk voor ons om inzicht te verwerven in de efficiëntie van de Koch aanleermethode. Velen zijn u voorafgegaan en kunnen je met raad en daad bijstaan in geval van problemen.


Klik hier voor de UBA CW cursus