Vlaams besluit ivm de stralingsnormen
Sinds enkele weken heeft Vlaanderen, na Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook een eigen wetgeving over de stralingsnormen (zie hier).
Deze wetgeving verschilt in belangrijke mate van deze in de beide andere gewesten, wat hier en daar aanleiding geeft tot ongenoegen. Vandaar deze poging tot verduidelijking.
Het feit dat wetten en besluiten waaraan de burgers (en dus ook radioamateurs) onderworpen worden verschillend kunnen zijn in Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is eigen aan onze federale staatsstructuur, waarbij de federale staat een aantal bevoegdheden toekent aan de gewesten. De gewesten kunnen autonoom beslissen over deze materie.
Deze staatsstructuur werd (wordt) bepaald door de mensen die wij kiezen als parlementsleden. Niet door radioamateurs en nog minder door de UBA.
Voor alle duidelijkheid: bovenstaande is een vaststelling en mag niet worden beschouwd als een vorm van kritiek op onze huidige staatsstructuur.
Vooraleer in te gaan op de huidige situatie een kort "historisch overzicht":
Sinds 2001 was er een nationale wetgeving ter zake (Koninklijk Besluit van 29/4/2001, aangevuld met het Koninklijk Besluit van 21/12/2001), van toepassing op alle Belgische radioamateurs. Na een klacht wegens procedurefouten kwam er op 10 augustus 2005 een nieuw KB, dat voor ons vrijwel identiek was aan dat van 2001 (met zelfs een voordeel voor stations met een ERP van minder dan 20W).
De normen die ons opgelegd werden vormden voor de overgrote meerderheid van de radioamateurs geen probleem. In overleg met BIPT heeft de UBA toen enkele programma's ontwikkeld (met als finale versie: ARH) om de "administratieve rompslomp" voor de radioamateurs te minimaliseren.
Op 1 maart 2007 vaardigde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een eigen ordonnantie uit waardoor er een bevoegdheidsconflict ontstond. Op 15 januari 2009 besliste het Grondwettelijk Hof dat dit gewestelijke materie is.
Als gevolg hiervan hebben Vlaanderen, Wallonië en Brussel nu hun eigen wetgeving ter zake.
De ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1 maart 2007), die de bal aan het rollen bracht, legt normen op die beduidend strenger zijn dat de voorafgaande nationale normen. Brussel werd hierin gevolgd door het Waalse Gewest (Decreet van 3 april 2009).
Zowel in Brusselse ordonnantie als het Waals decreet worden radioamateurs niet expliciet vermeld, maar er staat dat deze ordonnantie / dit decreet niet van toepassing is op "toestellen die gebruikt worden door particulieren".
Uit briefwisseling met de bevoegde Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijkt op basis hiervan dat radioamateurs uitgesloten zijn van de ordonnantie.
Ook de commentaren bij het Waalse Decreet vermelden dat het decreet niet van toepassing is voor "toestellen gebruikt door radioamateurs".
Als gevolg hiervan vallen de radioamateurs op dit ogenblik in Wallonië en Brussel buiten de betrokken wetgeving. Maar omdat dit niet uitdrukkelijk in de wetgeving staat kan een andere interpretatie, die veroorzaakt kan worden door een politieke machtswissel, een klacht of een beslissing van een rechtbank, er voor zorgen dat radioamateurs plots wel onderhevig zijn aan deze wetgeving, en de bijhorende strenge normen.
Over de onderhandelingen met de Vlaamse overheid hebben we onze leden regelmatig via de website, Horizon 2000 Plus en CQ-QSO op de hoogte gehouden:
http://uba.be/nl/actueel/flash/persmededeling-van-minister-joke-schauvliege
http://uba.be/nl/actueel/flash/de-nieuwe-stralingsnormen-in-vlaanderen
http://uba.be/nl/actueel/flash/vlaamse-ontwerp-van-besluit-ivm-de-stralingsnormen-tweede-lezing-goedgekeurd
http://uba.be/nl/actueel/flash/vlaams-besluit-ivm-de-stralingsnormen-het-belgisch-staatsblad-verschenen
In Vlaanderen bleek na enige tijd dat een vrijstelling voor radioamateurs geen haalbare kaart was. Dit ondanks het feit dat de UBA dit met alle mogelijke middelen geprobeerd heeft.
Ondanks onze initiële poging om radioamateurs buiten de Vlaamse wetgeving te houden waren we er ons vanaf de eerste dag van bewust dat een toepassing van de Waalse/Brusselse norm (3V/m bij 900MHz, 2V/m onder 400 MHz) nefast zou zijn voor onze hobby. We hebben dit standpunt met succes kunnen verdedigen en voor de radioamateurs een meer soepele norm van 20,6V/m bij 900MHz (13,6V/m onder 400MHz) uit de brand gesleept. Merk op dat dit identiek is aan de oude "nationale norm". Toen aan het einde van de onderhandelingen bleek dat aan het indienen van een dossier ook een beduidend prijskaartje verbonden was (150 Euro) hebben we dit voor de radioamateurs kunnen beperken tot 75 Euro. Op voorstel van de UBA mogen radioamateurs ook een "maximumdossier" indienen. Dit betekent dat, indien men bij het opstellen van het dossier vaststelt dat men ver onder de normen valt, men een fictieve "grotere" antenne en/of meer zendvermogen mag opnemen in het dossier. Hierdoor hoeft men bij toekomstige wijzigingen van de antenne(s) en/of het zendvermogen geen nieuw dossier (met de eraan verbonden kosten) in te dienen, zolang men onder de limieten opgegeven in het maximumdossier blijft.
Een ander belangrijk element is dat radioamateurs waarvan het “BIPT dossier” (gebaseerd op de oude nationale wetgeving) in orde is geen nieuw dossier in hoeven te dienen.
Verder bevat het Vlaamse Besluit ook een regeling waarbij zendstations met een ERP tot 20 Watt vrijgesteld kunnen worden (zie Art. 6.9.2.2. § 1. van het Besluit). Hiervan zullen niet enkel de meeste ON3’s kunnen genieten, maar ook houders van een HAREC vergunning met een “kleine” antenne (want de ERP waarde is de gemiddelde waarde is over een periode van 6 minuten). Een voorbeeld: Voor 100W zendvermogen, modes SSB en CW, een zend/ontvangstcyclus van 50% of minder, een GP-antenne en 0,8dB kabelverliezen (= 25m RG8 bij 14MHz) bedraagt de gemiddelde ERP slechts 16,5 Watt.
Het frequentiebereik waarop het Vlaamse Besluit van toepassing is bedraagt 10 MHz tot 10 GHz terwijl dit in Wallonië en Brussel 0,1 MHz tot 300 GHz omvat.
We hopen u met bovenstaande ervan overtuigd te hebben dat de UBA naar best inzicht en vermogen de belangen van de radioamateurs verdedigd heeft. Wij doen dit met evenveel inzet in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Maar we onderhandelen daar met 3 verschillende overheden, wat tot verschillende resultaten kan leiden.
Verlies ook niet uit het oog dat, ondanks het feit dat de UBA veruit de grootste vereniging van radioamateurs is, wij "slechts" 3000 leden (of bij uitbreiding alle 5000 Belgische radioamateurs) vertegenwoordigen. Als "kleine vis" kunnen we maar weinig druk uitoefenen. Willen we iets bereiken dan moeten we dat doen met een goed onderbouwde argumentatie en een grondige dossierkennis. We hebben helaas ook moeten vaststellen dat bepaalde “harde acties” die, buiten onze wil om, gevoerd werden naar de Vlaamse administratie en kabinetten er toe geleid hebben dat sommige deuren die wij met veel moeite geopend hebben plots terug dicht gaan.
Deze wetgeving verschilt in belangrijke mate van deze in de beide andere gewesten, wat hier en daar aanleiding geeft tot ongenoegen. Vandaar deze poging tot verduidelijking.
Het feit dat wetten en besluiten waaraan de burgers (en dus ook radioamateurs) onderworpen worden verschillend kunnen zijn in Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is eigen aan onze federale staatsstructuur, waarbij de federale staat een aantal bevoegdheden toekent aan de gewesten. De gewesten kunnen autonoom beslissen over deze materie.
Deze staatsstructuur werd (wordt) bepaald door de mensen die wij kiezen als parlementsleden. Niet door radioamateurs en nog minder door de UBA.
Voor alle duidelijkheid: bovenstaande is een vaststelling en mag niet worden beschouwd als een vorm van kritiek op onze huidige staatsstructuur.
Vooraleer in te gaan op de huidige situatie een kort "historisch overzicht":
Sinds 2001 was er een nationale wetgeving ter zake (Koninklijk Besluit van 29/4/2001, aangevuld met het Koninklijk Besluit van 21/12/2001), van toepassing op alle Belgische radioamateurs. Na een klacht wegens procedurefouten kwam er op 10 augustus 2005 een nieuw KB, dat voor ons vrijwel identiek was aan dat van 2001 (met zelfs een voordeel voor stations met een ERP van minder dan 20W).
De normen die ons opgelegd werden vormden voor de overgrote meerderheid van de radioamateurs geen probleem. In overleg met BIPT heeft de UBA toen enkele programma's ontwikkeld (met als finale versie: ARH) om de "administratieve rompslomp" voor de radioamateurs te minimaliseren.
Op 1 maart 2007 vaardigde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een eigen ordonnantie uit waardoor er een bevoegdheidsconflict ontstond. Op 15 januari 2009 besliste het Grondwettelijk Hof dat dit gewestelijke materie is.
Als gevolg hiervan hebben Vlaanderen, Wallonië en Brussel nu hun eigen wetgeving ter zake.
De ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1 maart 2007), die de bal aan het rollen bracht, legt normen op die beduidend strenger zijn dat de voorafgaande nationale normen. Brussel werd hierin gevolgd door het Waalse Gewest (Decreet van 3 april 2009).
Zowel in Brusselse ordonnantie als het Waals decreet worden radioamateurs niet expliciet vermeld, maar er staat dat deze ordonnantie / dit decreet niet van toepassing is op "toestellen die gebruikt worden door particulieren".
Uit briefwisseling met de bevoegde Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijkt op basis hiervan dat radioamateurs uitgesloten zijn van de ordonnantie.
Ook de commentaren bij het Waalse Decreet vermelden dat het decreet niet van toepassing is voor "toestellen gebruikt door radioamateurs".
Als gevolg hiervan vallen de radioamateurs op dit ogenblik in Wallonië en Brussel buiten de betrokken wetgeving. Maar omdat dit niet uitdrukkelijk in de wetgeving staat kan een andere interpretatie, die veroorzaakt kan worden door een politieke machtswissel, een klacht of een beslissing van een rechtbank, er voor zorgen dat radioamateurs plots wel onderhevig zijn aan deze wetgeving, en de bijhorende strenge normen.
Over de onderhandelingen met de Vlaamse overheid hebben we onze leden regelmatig via de website, Horizon 2000 Plus en CQ-QSO op de hoogte gehouden:
http://uba.be/nl/actueel/flash/persmededeling-van-minister-joke-schauvliege
http://uba.be/nl/actueel/flash/de-nieuwe-stralingsnormen-in-vlaanderen
http://uba.be/nl/actueel/flash/vlaamse-ontwerp-van-besluit-ivm-de-stralingsnormen-tweede-lezing-goedgekeurd
http://uba.be/nl/actueel/flash/vlaams-besluit-ivm-de-stralingsnormen-het-belgisch-staatsblad-verschenen
In Vlaanderen bleek na enige tijd dat een vrijstelling voor radioamateurs geen haalbare kaart was. Dit ondanks het feit dat de UBA dit met alle mogelijke middelen geprobeerd heeft.
Ondanks onze initiële poging om radioamateurs buiten de Vlaamse wetgeving te houden waren we er ons vanaf de eerste dag van bewust dat een toepassing van de Waalse/Brusselse norm (3V/m bij 900MHz, 2V/m onder 400 MHz) nefast zou zijn voor onze hobby. We hebben dit standpunt met succes kunnen verdedigen en voor de radioamateurs een meer soepele norm van 20,6V/m bij 900MHz (13,6V/m onder 400MHz) uit de brand gesleept. Merk op dat dit identiek is aan de oude "nationale norm". Toen aan het einde van de onderhandelingen bleek dat aan het indienen van een dossier ook een beduidend prijskaartje verbonden was (150 Euro) hebben we dit voor de radioamateurs kunnen beperken tot 75 Euro. Op voorstel van de UBA mogen radioamateurs ook een "maximumdossier" indienen. Dit betekent dat, indien men bij het opstellen van het dossier vaststelt dat men ver onder de normen valt, men een fictieve "grotere" antenne en/of meer zendvermogen mag opnemen in het dossier. Hierdoor hoeft men bij toekomstige wijzigingen van de antenne(s) en/of het zendvermogen geen nieuw dossier (met de eraan verbonden kosten) in te dienen, zolang men onder de limieten opgegeven in het maximumdossier blijft.
Een ander belangrijk element is dat radioamateurs waarvan het “BIPT dossier” (gebaseerd op de oude nationale wetgeving) in orde is geen nieuw dossier in hoeven te dienen.
Verder bevat het Vlaamse Besluit ook een regeling waarbij zendstations met een ERP tot 20 Watt vrijgesteld kunnen worden (zie Art. 6.9.2.2. § 1. van het Besluit). Hiervan zullen niet enkel de meeste ON3’s kunnen genieten, maar ook houders van een HAREC vergunning met een “kleine” antenne (want de ERP waarde is de gemiddelde waarde is over een periode van 6 minuten). Een voorbeeld: Voor 100W zendvermogen, modes SSB en CW, een zend/ontvangstcyclus van 50% of minder, een GP-antenne en 0,8dB kabelverliezen (= 25m RG8 bij 14MHz) bedraagt de gemiddelde ERP slechts 16,5 Watt.
Het frequentiebereik waarop het Vlaamse Besluit van toepassing is bedraagt 10 MHz tot 10 GHz terwijl dit in Wallonië en Brussel 0,1 MHz tot 300 GHz omvat.
We hopen u met bovenstaande ervan overtuigd te hebben dat de UBA naar best inzicht en vermogen de belangen van de radioamateurs verdedigd heeft. Wij doen dit met evenveel inzet in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Maar we onderhandelen daar met 3 verschillende overheden, wat tot verschillende resultaten kan leiden.
Verlies ook niet uit het oog dat, ondanks het feit dat de UBA veruit de grootste vereniging van radioamateurs is, wij "slechts" 3000 leden (of bij uitbreiding alle 5000 Belgische radioamateurs) vertegenwoordigen. Als "kleine vis" kunnen we maar weinig druk uitoefenen. Willen we iets bereiken dan moeten we dat doen met een goed onderbouwde argumentatie en een grondige dossierkennis. We hebben helaas ook moeten vaststellen dat bepaalde “harde acties” die, buiten onze wil om, gevoerd werden naar de Vlaamse administratie en kabinetten er toe geleid hebben dat sommige deuren die wij met veel moeite geopend hebben plots terug dicht gaan.