UBAKoninklijke Unie van de Belgische Zendamateurs vzw

slideshow 1

Photo: Couloir

Het Agentschap Telecom (NL) en "haar" waarheid

Logo Agentschap Telecom / UBA, titel: Differential GPS (DGPS)

Onderstaande tekst is verschenen op de site van Agentschap Telecom (AT) op 16 juli 2009. Klik hier om de tekst op de website van AT te lezen.
De vele onwaarheden en onnauwkeurigheden noodzaken ons deze punt voor punt te belichten. In de hiernavolgende tekst is de originele tekst van AT in donkerblauwe schuine letters weergegeven.

Wijziging radiolocatie radiozendamateurs (16-7-2009)

Agentschap Telecom is voornemens om het onbemand frequentiegebruik lager in de, voor radiozendamateurs beschikbare, 430 – 440 MHz band onder te brengen. Sinds oktober 2008 heeft het agentschap in dit banddeel geen vergunningen meer uitgegeven voor onbemand frequentiegebruik. Voor radiozendamateurs betekent dit dat de digitale spraakrepeaters en packet stations elders in de band worden ondergebracht.
De bestemmingen van frequentiebanden worden wereldwijd vastgelegd in het Radio Reglement van de International Telecommunications Union. Voor de frequentieband 438 – 440 MHz kent het Radio Reglement twee diensten met primaire status, namelijk de Amateur- en Radiolocatiedienst. Beide diensten hebben in onze Regio internationaal gelijkwaardige rechten. Gebruikers van deze diensten dienen het gebruik in andere landen te respecteren.

Wat AT hier stelt is uiteraard alleen geldig voor de Nederlandse radioamateurs. AT maakt geen gewag van het feit dat de beroering die ontstaan is, in eerste instantie te wijten is aan het verstoren van radioverbindingen buiten de Nederlandse grenzen door de DGPS-zender in de nabijheid van de landsgrenzen. Alleen in het laatste zinnetje stelt AT dat “de gebruikers” het gebruik in het buitenland moeten respecteren, waarbij AT meent zich van haar verantwoordelijkheid te kunnen ontdoen. Men zou die laatste zin inderdaad kunnen interpreteren als zou de gebruiker in Nederland (de firma die de DGPS-zender in gebruik neemt) telkens vóór hij die in gebruik wil nemen, moeten nazien of die frequentie niet reeds in gebruik is door een dienst in een ander land (België). Dergelijke belachelijke benadering raakt uiteraard kant noch wal. De verantwoordelijkheid bij de storingen aan primaire diensten (de radioamateurdienst in België en in Duitsland) worden veroorzaakt door het AT, dat besloten heeft DGPS-uitzendingen toe te staan op frequenties die in andere landen exclusief zijn voorbehouden aan de radioamateurdienst. De problemen afschuiven op de finale gebruiker (de DGPS firma) is op zijn minst lafhartig te noemen.

Het Nationaal Frequentie Plan

In Nederland is op basis van de Telecommunicatiewet het Nationaal FrequentiePlan (NFP) vastgesteld. In het NFP worden voor Nederland de bestemmingen van de frequentiebanden vastgelegd. Dit gebeurt overeenkomstig internationale en nationale afspraken.

Er bestaan geen internationale afspraken tussen het AT en het BIPT over DGPS, wat AT hier blijkbaar wil suggereren.

Elke wijziging van het NFP wordt met de markt geconsulteerd en daarna vastgesteld door de Staatssecretaris van Economische Zaken. Het frequentieplan bevat een nadere uitwerking van de gebruiksbestemmingen en gebruikscategorieën van het voor radiocommunicatie beschikbare deel van het frequentiespectrum.

Waarom wordt hier niet vermeld dat er onlangs plaats beschikbaar gekomen is tussen 442 en 448 MHz waardoor de Nederlandse DGPS-zenders in het gebied kunnen geplaatst worden zoals dit het geval is in de buurlanden van Nederland (een markt met geharmoniseerde toestellen is toch goedkoper?). Het is duidelijk dat AT hier de lezer wil misleiden, en de indruk geven dat er geen “andere” oplossing is aan het door hen gecreëerde probleem.

Het is vergelijkbaar met een bestemmingsplan, maar dan voor frequenties. Op basis van het NFP geeft Agentschap Telecom frequentiegebruiksrechten uit door middel van een vergunning of door andere methoden van toewijzing.

Amateurdienst: secundaire status

Logo Agentschap TelecomIn Nederland is reeds in 1999 in het NFP bepaald dat de Amateurdienst in de band 438 – 440 MHz een secundaire status heeft en de Radiolocatiedienst een primaire status. Dit is gedaan vanwege het grote belang van de storingvrije werking van de Radiolocatiedienst, en de toepassing DGPS in het bijzonder. Zendamateurs moeten in de 438 – 440 MHz band rekening houden met de primaire gebruikers. In de praktijk betekent dit dat zendamateurs pas zelf een uitzending mogen starten wanneer zij er zeker van zijn dat er geen etherverkeer van de Radiolocatiedienst wordt waargenomen.

De laatste zin “in de praktijk...” is volledig onjuist. De juiste toedracht is dat “zendamateurs, die zich op Nederlands grondgebied bevinden”, pas zelf een uitzending mogen starten wanneer zij er zeker van zijn dat er geen etherverkeer van de Radiolocatiedienst wordt waargenomen. In al haar opmerkingen lijkt AT van “zendamateurs” te spreken alsof er alleen maar zendamateurs in Nederland zijn. Deze mentaliteit wijst er duidelijk op dat AT zich langs geen kanten bekommert om de storingen veroorzaakt door de DGPS-zenders over de grenzen heen. Het is duidelijk dat AT niets heeft op te leggen aan radioamateurs die zich niet op Nederlands grondgebied bevinden. Een onbemand station in België of Duitsland moet niet eerst luisteren of de frequentie vrij is. Zoals bekend is het gebied 438 tot 440 MHz toegewezen aan vergunde onbemande stations in België en Duitsland, zoals voorgeschreven in het IARU-bandplan.

Agentschap Telecom: coördinerende functie

Om storing te voorkomen dient bij frequentiegebruik met grensoverschrijdende radiosignalen coördinatie met het buitenland plaats te vinden.

Deze commentaar is volledig correct. Als AT dit weet, kunnen we ons alleen maar de vraag stellen waarom AT zeven jaar gewacht heeft om een poging tot coördinatie met de andere landen te starten. We kunnen ons ook afvragen waarom AT zelf die coördinatiepoging opschort van zodra ze merkt dat de buitenlandse administraties de door AT vroeger gemaakte fouten (geen coördinatie in 2002) niet willen “kwijtschelden”, en een oplossing aanvaarden op de kap van internationale radioamateurgemeenschap. Wat die gemeenschap vraagt is simpelweg het toepassen van de door het ITU vastgelegde gedragregels, die nu door AT zonder schroom met de voeten worden getreden.

Agentschap Telecom is uitvoerder van de coördinatie van het frequentiegebruik met de buurlanden. Het agentschap coördineert het frequentiegebruik volgens internationale afspraken die zijn vastgelegd in het Radio Reglement, en in aanvullende regionale of bilaterale overeenkomsten.

Een coördinatie wordt niet uitgevoerd. Een coördinatie-oefening wordt opgestart door het land dat nieuwe frequenties in dienst wil nemen voor zenders waarvan de draagwijdte de landsgrens overschrijdt. De coördinatie wordt uitgevoerd door verschillende landen samen, bv. door Nederland met België. Een dergelijke coördinatie-oefening is, bij het opzetten van het DGPS-systeem in Nederland in 2002, nooit gebeurd. Nu de potten gebroken zijn wil AT op de nek van België en Duitsland de potten lijmen, in plaats van een oplossing te gebruiken die er is (de DGPS-zenders binnen een afstand van bv. 40 km van de grenzen verhuizen boven 442 MHz, waar 6 MHz ter beschikking is gesteld door de militairen).
 
Dit geldt uiteraard ook voor de buurlanden die frequenties in gebruik willen nemen, waarbij radiosignalen storing zouden kunnen veroorzaken in Nederland.

Inderdaad, en België heeft zich dan ook altijd heel plichtsbewust van deze verplichting gekwijt, en voor alle onbemande stations die in werking zijn, internationale coördinatie uitgevoerd.
 
Binnenkort gaat Agentschap Telecom weer vergunningen uitgeven voor digitale spraakrepeaters. Het frequentiegebruik van de band 430 – 440 MHz door radiozendamateurs is zeer beperkt (weinig activiteit), waardoor deze verplaatsing in frequentie van genoemde digitale repeaters geen belemmeringen zal opleveren voor het uitvoeren van experimenten.

Dit is een zeer subjectieve vaststelling. Het is niet omdat men slechts zelden signalen kan waarnemen dat die frequenties niet gebruikt worden. Vooreerst werken radioamateurs vaak met zeer zwakke signalen, zelfs tot ver onder de ruisvloer. Bovendien zijn vele frequenties in het gebied 438 tot 440 MHz toegewezen aan onbemande stations, die uiteraard maar uitzenden als er noodzaak toe is. Of wil AT soms dat de onbemande stations ook 24 op 24 u in de lucht zitten zoals dit het geval is met de DGPS-zenders? Deze laatste zenden inderdaad continu zonder zich af te vragen of daar altijd noodzaak voor is (hoeveel percent van de tijd zouden deze signalen effectief gebruikt worden?).

In gans het betoog van AT wordt ook geen woord gerept over het onterecht beschouwen van DGPS-signalen als een radiolocatiesysteem. Het lijkt wel dat ze dit ten alle prijs willen verborgen houden (zie onze vorige bijdrage over dit onderwerp)...

Verder vragen we ons af waarom AT gewoonweg de internationale bandplanning, uitgewerkt op IARU-niveau, die het mogelijk maakt dat radioamateurs in de beste verstandhouding over de grenzen heen kunnen communiceren, gewoon aan haar laars lapt? Op zijn minst een heel uitdagende houding...

John -ON4UN- en Filip –ON4PC-